Commissaris van de Koningin van Flevoland Leen Verbeek was op 8 oktober uitgenodigd bij Rotary Lelystad als gastspreker.
Dhr. Verbeek begint met het beantwoorden van de vraag wat een Commissaris van de Koning (CdK) nu eigenlijk als opdracht heeft. Naast de formele taken is hij vooral actief in netwerken. Bijvoorbeeld in de raad van Europa waar dhr. Verbeek lid van is namens Nederland. Daarin praten ze bijvoorbeeld over de spelregels van de democratie en de mensenrechten.
Dhr. Verbeek is daarnaast voorzitter raad van toezicht nationale databank wegverkeer. Die levert een schat van informatie op die bijdraagt aan het beantwoorden van de vraag hoe het met de mobiliteit in Nederland en Europa moet. Hij is ook Voorzitter van de commissie ruimtelijke kwaliteit. Dit gaat over de ruimtelijke inrichting in Nederland.
Een drietal voorbeelden van de gremia waarin de CdK zijn werk doet.
De bijdrage van vanavond gaat vooral over de discussie over de relatie tussen overheid, burgerij en bedrijfsleven.
Één van de conclusies is dat we in de tachtiger en negentiger jaren een fout gemaakt hebben. In het denken toen zag de burger de overheid als bedrijf met de burger als klant. Dat is fout. De “klant” heeft geen keuzevrijheid, hij kan de overheid niet kopen. Dat werkt niet. Vandaar dat we op weg (moeten) naar nieuwe verhoudingen. We moeten misschien wel terug naar waarover we het die periode daarvoor hadden, naar een situatie waarin we onszelf realiseren dat we allemaal onze eigen rol hebben en allemaal onze verantwoordelijkheden dragen. De discussie over de participatiesamenleving moet nog doorgezet worden. We moeten uitzoeken wat we zelf moeten doen en wat de overheid daarbij kan betekenen.
De agenda van provinciale en gedeputeerde staten 8 jaar geleden was een heel stuk uitgebreider dan dat nu het geval is. Nu is dat veel beperkter. Er zijn thema’s waar de provincie zich niet meer mee bemoeit. Het bedrijfsleven benadert daarentegen de CdK veel vaker om als partner op te treden om dingen voor elkaar te krijgen. De overheid is steeds meer een netwerkorganisatie geworden die bezig is partijen bij elkaar te brengen. In dat kader is het relevant je af te vragen hoe het eigenlijk met de bestuurlijke drukte is. Getalsmatig valt het aantal bestuurders en bestuurslagen vergeleken met de rest van Europa wel mee.
Dhr Verbeek sluit af met een discussie over de metropolitane samenleving. Die speelt momenteel volop in Brussel . In de tachtiger jaren hadden we daarin een voorbeeldfunctie . Inmiddels zijn we achterop geraakt. Bij complexe vraagstukken in onze samenleving hebben we de neiging ingewikkelde zaken eenvoudig te verwoorden, dan lijkt het wat simpeler. Maar dat werkt niet. In andere landen heeft men veel meer de houding: ingewikkeld is hardstikke leuk om op te lossen. Pas dan kun je mensen bij elkaar te brengen om met die ingewikkelde zaken om te gaan en er eenm oplossing voor te zoeken. Daarmee is men elders in europa verder gekomen. We moeten ingewikkeldheid weer leuk gaan vinden. Dat heeft ook effect op onze opleidingen. Langs die weg moeten we bijvoorbeeld urbanisatie weer op de agenda durven zetten.